Door paula Schot
ik durf wel te stellen dat de reformatorische zuil alleen maar bestaat bij de gratie van de werkende vrouw.
Wat. Een. Puinzooi.
Geen fraai begint denkt u. Maar het gaat niet best. Het gaat niet best met de relaties in Nederland. Een paar cijfers, blijf er even bij: Ongeveer 1 op 3 huwelijken eindigt in een scheiding, ongeveer 20% van die scheidingen verlopen problematisch en 1 op de 6 Nederlandse kinderen maken een echtscheiding van hun ouders mee.
Tegelijk loopt de jeugdzorg over. Wachtlijsten, hoge werkdruk, te weinig personeel, kostenstijgingen, meer complexiteit (Jeugdautoriteit, 2023). Is er een verband tussen de staat van huwelijken of relaties en de problemen in de jeugdzorg? In de pleegzorg heeft 93% van de kinderen gescheiden ouders of hadden de ouders nooit samengewoond. Bij een scheiding is er een verdubbeling van de kans op jeugdhulp zonder verblijf en een verdrievoudigde kans op jeugdhulp met verblijf of jeugdreclassering (CBS, 2022). Niet alles is te wijten aan slechte relaties, maar er is een duidelijke relatie tussen scheidingen van ouders en kinderen in jeugdzorg. Dat zijn schrikbarende cijfers. En dan te bedenken dat de zorgen in een gezin niet pas beginnen bij de keuze om daadwerkelijk te gaan scheiden. Scheidingen hebben een langere aanlooptijd en de periode daarvoor is ook niet altijd even gezellig in een gezin.
Ook de gezinnen waar ouders nog bij elkaar zijn, staan onder druk. Vaders en moeders worstelen met ouderschap en opvoeding, met hun werk, financiën, gezin en zorg verdeling. Een op de vier jonge werkenden van 18 tot en met 34 jaar heeft te maken met burn-outklachten als gevolg van werk. Vooral onder hoogopgeleide vrouwen en jonge mannen stijgt het percentage blijkt uit cijfers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van onderzoeksbureau TNO en het CBS (RTL-Nieuws, 2023). Er wordt veel van jonge ouders gevraagd. We leggen niet alleen de lat voor onszelf hoog, maar ook voor een ander. We nemen elkaar de maat. Ruim 80% zegt als ouder wel eens beoordeeld te worden door anderen. Voornamelijk door andere ouders, familie/vrienden/vreemden op straat, door school en door zorgprofessionals (Gezin, 2023).
Gezinnen ervaren weinig solidariteit vanuit de politiek en de samenleving, blijkt uit de Staat van het Gezin 2023. Ouders voelen zich alleen staan. Een ruime meerderheid van de ouders (82%) vindt dat er in de politiek te weinig aandacht is voor gezinsbeleid en een meerderheid (60%) ziet zelfs geen enkele relatie tussen gezin en politiek. We verwachten dat de ouders van nu de toekomst van ons land opvoeden zonder hen daarbij serieus te ondersteunen. We verwachten dat ze zorgen voor hun eigen ouders, dat ze meer gaan werken, dat ze presteren en dat ze meedoen op school, op het voetbalveld en in de buurt. Ondertussen zien zij hun kinderen worstelen met hun mentale gezondheid en moeten ouders steeds meer werken om het hoofd boven water te houden. De zorg staat onder druk, evenals het onderwijs en onze pensioenen. Het sociale contract dat we hadden, is vrijwel uitgehold. De samenleving verwacht dit alles namelijk in een wereld die steeds meer verantwoordelijkheid bij het individu legt en steeds verder polariseert.
Zo wordt het toekomstbeeld van een gezin met kinderen steeds minder aantrekkelijk. Als gevolg
worden er al enige tijd steeds minder kinderen geboren en zijn er steeds meer ouderen in relatie tot het aantal jongeren. De bekende uivormige-bevolkingspiramide. Met alle gevolgen voor het land, zoals de betaalbaarheid van voorzieningen en de stijgende vraag naar zorg. Het is dus in het landsbelang om deze puinhoop te doen kantelen. U hoort al dat ik mijn ervaring als wethouder van de gemeente Schouwen-Duiveland meeneem in deze lezing, want ik zie een rol voor de overheid. Want waar is de ondersteuning voor het gezin te vinden? Waar kun je als ouder terecht als je vragen hebt? We bereiden nieuwe ouders voor op de bevalling, maar niet op het ouderschap. En al helemaal niet op wat het voor je relatie betekent op het moment dat je niet alleen partners bent, maar ook ouders.
Dat stabiele gezinnen belangrijk zijn in een samenleving klinkt ‘ons reformatorisch christenen’
vertrouwd in de oren. De reformatorische zuil staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een
dynamische samenleving. Wat kan onze zuil de samenleving bieden? Welke overtuigingen zijn goed voor de hele samenleving? En wat zijn dan die overtuigingen? Kunnen we de rest van Nederland helpen, zodat er meer kinderen in een veilige, liefdevolle en in een stabiele omgeving opgroeien? In mijn verdere lezing zal ik niet meer met zoveel cijfers gooien, maar ik wil in deze lezing wat beschouwingen delen over het belang van het huwelijk, als basis voor een gezin, de positie van man en vrouw in het gezin, de positie van het gezin in de reformatorische wereld en de uitdagingen waar het gezin voor staat. Daarna wil ik het kort hebben over de toegevoegde waarde van onze gereformeerde zuil voor de rest van Nederland.
De klassieke rolverdeling tussen man en vrouw in de reformatorische wereld is meer cultureel bepaald dan per se Bijbels.
Vermenigvuldigen en liefhebben
De Bijbel is geen handboek waarin staat hoe je als ouders je kinderen moet opvoeden, maar de Bijbel zegt er wel iets over op verschillende plekken. Beginnend een aantal zaken over gezinsvorming en de relatie tussen man en vrouw. We kennen natuurlijk de tekst uit Genesis 2:
“Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; zij zullen tot één vlees zijn” (Genesis 2:24).
De basis van een gezin is het huwelijk tussen man en vrouw. Het huwelijk geldt als een ‘hekje’ om de relatie, zodat eventuele kinderen kunnen rekenen op twee liefhebbende, wederzijds afhankelijke
ouders. In die context geeft God ons de opdracht om te vermenigvuldigen (Genesis 1:28). Overigens
staat er niet bij hoeveel kinderen het ideale gezin heeft. In de tijd van de Bijbel gaven vrouwen
gemiddeld drie jaar lang borstvoeding. Dat was eigenlijk een natuurlijk vorm van anticonceptie. In onze tijd is dat niet meer zo gebruikelijk en zijn we na de geboorte van een kind dus weer veel sneller vruchtbaar. Daarnaast was de kindersterfte ook vele maten hoger dan in onze tijd. Overigens vond in 2008 al 79% van de lezers van het Terdege voorbehoedsmiddelen zonder medische noodzaak al toegestaan (RD, 23-6-2008). Toch lukt het de reformatorische wereld niet om er een fatsoenlijk gesprek over te voeren en overheerst vooral nog de stellingname dat dat Bijbels gezien niet mag. Naar mijn mening kan gezinsplanning ook mét en in afhankelijkheid van God en is er in onze gezindte weinig openheid over hóe je dat dan goed kan doen.
Goed, een gezin begint bij de relatie tussen man en vrouw. Een thema dat in de reformatorische wereld heel wat varianten kent. De tekst dat de man het hoofd is van de vrouw is ons allen welbekend, maar vlak daarvoor staat, ik citeer: “Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods” (Efeze 5:21). Vrouwen hadden in de tijd van Paulus in het algemeen geen enkele waardigheid van zichzelf. Hun eer en naam ontleenden zij aan hun man. Alleen vrouwen in de rijkere en invloedrijkere lagen van de samenleving hadden status. Vrouwen speelden in het publieke leven nauwelijks een rol. Het huishouden was vaak de enige taak die vrouwen hadden. Dat was niet per se Bijbels, dat was cultureel zo bepaald.
In die tijd waren christenen eigenlijk sterk geëmancipeerd. Zij hadden van Jezus geleerd dat vrouwen gelijkwaardig zijn. Jezus at samen met mannen én vrouwen. Hij houdt samenkomsten met mannen en vrouwen samen. Ook vrouwen mogen met Hem meegaan en Hem helpen als Hij in andere dorpen gaat prediken (Lukas 8:1-3). Paulus schreef aan de Galaten over het gemeente-zijn: “daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus” (Galaten 3:27-28). De scheppingsorde is een prachtige, beproefde reformatorische term. Veel mensen verwachten anders van mij, maar ik ben een enorme voorstander van het volgen van de lijnen zoals uitgezet in het begin van Genesis. Ik vind wel dat er in reformatorische kringen onevenredig veel aandacht is voor de positie van de vrouw ten opzichte van de positie van de man in die scheppingsorde. De opdracht die mannen hebben, is namelijk het liefhebben van de vrouw, zoals Christus Zijn gemeente liefhad. Dat is een ongelofelijk opdracht. Dat is dienend en oneindig liefhebbend. Liefhebben zoals je je zelf liefhebt. Jezelf wegcijferen voor de ander.
De scheppingsorde is in dat opzicht een zegen voor de vrouw. Ze mag vertrouwen dat haar man keuzes maakt die haar en het gezin ten goede komen. Als het goed is, bloeit de vrouw op en wordt ze niet alleen de beste echtgenoot en moeder allertijden, maar ook een geliefd persoon die liefde en
genegenheid uitdraagt. Maar de scheppingsorde is in de reformatorische wereld gebruikt om vrouwen thuis te houden en niet te laten participeren in de samenleving.
Die opdracht die de man heeft, het dienen en liefhebben. Hoe geeft de man daar invulling aan? Hoe doet u dat? Aan al die drukbezette mannen in de zaal en daarbuiten, die voltijd werken en/of een eigen bedrijf hebben, gemeenteraadswerk doen, kerkenraadslid zijn, in besturen zitten van scholen, goede doelen organisaties, etc.: vraag ik: Hoe kan je het hoofd van je vrouw zijn, haar dienen en oneindig liefhebben, als je zelden thuis bent?
De betrokken ouder
Gelukkig zie ik een nieuwe generatie mannen in de reformatorische wereld opstaan die de balans
tussen werk en thuis zoekt. Die meer tijd doorbrengt met zijn gezin, vrouw en kinderen. Die niet zo snel meer én gemeenteraadslid wil zijn én ouderling. Ik wil er overigens voor waken een ‘nieuwe norm’ te stellen (bijv. een man kan niet gemeenteraadslid EN ouderling zijn), ik wil het 1) graag bespreekbaar maken en 2) het aan stellen zelf laten. Ik weet, als voltijdwerkende vrouw, dat het niet alleen zit in de tijd die je doorbrengt met de kinderen, maar dat de kwaliteit van de tijd die je doorbrengt met je kinderen uitermate belangrijk is. Zit je op je telefoon te scrollen als je thuis bent, of ga je samen zingen, knutselen, torens en steden bouwen met Duplo of Lego of als ze wat ouder zijn, helpen met het huiswerk, praten over school of luisteren naar wat hen bezighoudt? Lees je boeken voor, vertel je Bijbelverhalen of lees je het nieuws en X op je telefoon. Ben je alleen aanwezig of ben je ook betrokken?
Ik wil er overigens voor waken een ‘nieuwe norm’ te stellen, ik wil het 1) graag bespreekbaar
maken en 2) het aan stellen zelf laten.
Sowieso, even een klein uitstapje, maar wat echt funest is voor het gezinsleven is de smartphone. Waar we vroeger in de reformatorische wereld nog flink ageerden tegen de radio, televisie of elk ander nieuw medium. De smartphone is niet meer weg te denken uit reformatorische Nederland. Terwijl juist dit medium serieuze impact maakt op welzijn, opvoeding en het gezin. Het veel afgeleid worden, bijvoorbeeld door regelmatig hoorbare notificaties, door je smartphone leidt tot hogere onoplettendheid en een slechter mentaal welzijn. Het gebruik van de smartphone leidt tot
significant minder en kwalitatief lagere conversaties en dat leidt weer tot een langzamere
taalontwikkeling bij kinderen. Uit een studie naar smartphone gebruik in speeltuinen en wachtkamers blijkt dat ouders vijf keer minder vaak op aandachtspogingen van kinderen reageerden als ze op hun smartphone zaten. En we weten dat kinderen met ouders die veel op een telefoon zitten, zelf ook veel gebruik maken van hun telefoon en ook daarvan weten we uit studies dat dat ook leidt tot tragere taalontwikkeling en lagere schoolresultaten (Bosma, 2022). Goed, dat wetende, denk ik dat die smartphone vanavond bij iedereen in de la gaat en er maandag pas weer uit komt.
De nieuwe generatie
Terug naar de nieuwe generatie mannen en vrouwen. De reformatorische levenswijze is de afgelopen 20 jaar veranderd. Onder andere door het hogere opleidingsniveau van vrouwen met als gevolg daarvan dat reformatorische vrouwen meer zijn gaan werken. Antropoloog José Baars-Blom deed in 2005, 2011 en 2017 onderzoek naar de ontwikkeling van reformatorische jongeren (Vader, 2019).
De afgelopen twintig jaar is de communicatie binnen onze zuil opener geworden. Inhoudelijker. En wie van huis uit niet gewend was om over het geloof te praten, is dat tijdens en na de studie wel gaan doen. Ook het internet heeft de zuil opengebroken. De zuil is minder afgebakend. Daarmee heeft het meer raakvlakken met ‘die boze buitenwereld’. Daar is de nieuwe generatie overigens ook een stuk minder bang voor dan de oudere generatie, blijkt uit hetzelfde onderzoek.
Wat mij betreft ontzettend belangrijk om meer open te zijn over het geloof. In de reformatorische
wereld zijn we behoorlijk op onszelf gericht, terwijl onze Bijbelse opdracht is om het Evangelie te
verkondigen. Niet alleen aan onszelf, maar aan de hele wereld. Dat is niet alleen een opdracht voor
zendelingen en dominees, maar een opdracht voor ons allemaal. Hoe getuigen wij nu van ons geloof?
Vinden we het voldoende om dat door uiterlijkheden te laten zien; nette kleding, rok op of over de knie, niet te fleurig gekleed, niet te veel make-up, zondagsrust, geen televisie, maar alleen een tablet thuis. Of is daar meer voor nodig; het gesprek op het werk, als je tenminste in een bedrijf werkt waar ze niet allemaal al naar de kerk gaan. Het gesprek op het schoolplein, of komt u alleen op het reformatorische schoolplein? Of het gesprek in het dorp, maar dan niet met die medechristen, maar met diegene die niet op zondag in de kerk zit. Komen we die eigenlijk nog wel tegen? Of hebben we ons teruggetrokken in onze eigen dorpen, op onze eigen scholen en in onze eigen verpleeghuizen?
In Amsterdam heb ik gezien dat er veel ruimte is om te vertellen over het christelijke geloof. Niet dat ik zo’n evangelist was hoor. Ik vond het al snel ongemakkelijk, wilde niet opdringerig zijn, wilde ook niet te veel opvallen. Dat zou je niet zeggen als je vervolgens mee gaat doen met de gemeenteraadsverkiezingen, maar toch…
Maar ik vergeet niet meer het gesprekje met de medestudent in de tram, onderweg naar haar huis om samen te eten. Ze vroeg, maar wat geloof je dan eigenlijk? Ik antwoordde de medestudent iets over God en Jezus en zij vroeg verder. Wie is Jezus dan? En ik weet nog dat ik dacht; hoe kan je nou niet weten wie Jezus is. Dat heb je toch ooit een keer geleerd? Maar er groeit inmiddels een generatie op
die echt geen idee heeft. Die geen ouders meer hebben die met geloof zijn opgegroeid. Die misschien nog een opa of oma hebben die het christelijk geloof heeft gekend, maar ook die heeft de vijandigheid achter zich gelaten en spreekt er niet meer over. In dat opzicht ligt er een enorm
Evangelisatiepotentieel… Wat doen wij refo’s daarmee?
Ik ben nog altijd heel blij dat ik op het Calvijn College in Goes al geleerd had om na te denken over hoe je het geloof uitlegt. In begrijpelijke taal. Waarom geloof je eigenlijk en wat geloof je eigenlijk. Op de middelbare school werd ik al klaargestoomd om die vragen in Amsterdam te beantwoorden. Daar ben ik nog altijd dankbaar voor. Niet omdat ik anders geen antwoord had gehad op die vraag van mijn medestudent, maar omdat het mij had helpen vormen. Het had mij voorbereid en had mij al eerder gedwongen om na te denken over die vraag. Wat dat betreft is reformatorische onderwijs echt belangrijk. Het geeft ruimte om in een relatief veilige omgeving te ontwikkelen. Niet alleen wiskunde, geschiedenis en Frans, maar ook toerusting en vorming op het gebied van geloof en maatschappij. Op het gebied van relaties, huwelijken, gezinsvorming en
seksualiteit. Er speelt veel rond de vrijheid van onderwijs, daar moeten we de reformatorische wereld, politiek en bestuurlijk, gezien echt scherp op zijn de komende jaren.
Terug naar het onderzoek van José. Jonge vrouwen gaven in 2017, meer dan in 2005, aan dat het geloof niet in de uiterlijke dingen zit. Dat uiterlijke zaken niet de kern van het geloof zijn. De kern zit in de
persoonlijke relatie met God. Ondanks dat het leven van de vrouw misschien in die twintig jaar meer op het wereldse is gaan lijken, qua studie en arbeidsdeelname, zag José in haar onderzoek dat het geloof doorleefder en persoonlijker werd. Op zich al een interessante analyse natuurlijk. Studeren wordt nog weleens als gevaar gezien om je geloof kwijt te raken. En dat risico bestaat, maar degenen die hun geloof behouden, ervaren dat als dieper, doorleefder, persoonlijker.
De werkende vrouw
Het feit dat vrouwen hoger opgeleid zijn, betekent ook dat ze meer zijn gaan werken. De Bijbel
verbiedt nergens vrouwen om buitenshuis te werken. Dat wordt ook in reformatorische kringen over het algemeen niet meer beweerd. Er zijn geen reformatorische scholen en verzorgingshuizen, geen reformatorische kraamhulp en jeugdhulp zonder reformatorische juffen, verpleegkundigen en andere zorgverleners. Dus werken op zich is het probleem niet. Sterker nog, ik durf wel te stellen dat de reformatorische zuil alleen maar bestaat bij de gratie van de werkende vrouw.
Toch is er over werkende vrouwen nog steeds wel een hoop te doen. Want vrouwen mogen dan wel
juf, kraamverzorger, verpleegkundige, pedagogisch medewerker of verzorgende zijn, maar dan het
liefst maar een paar uur in de week en niet voltijd of op een te goede functie. Doe je dat wel, dan komt je dat in de reformatorische wereld op de nodige kritiek te staan. En al helemaal als die functie
bestuurlijk is. Of politiek. Allemaal terug te leiden naar de tekst waarin de man als het hoofd van de vrouw wordt gesteld. Terwijl er ook in de Statenvertaling het kopje ‘huwelijksleven’ boven de betreffende passages in het Bijbelboek Efeze staat. Het zal u niet verbazen dat ik deze tekst zelf uitleg als geldend binnen het huwelijk en niet geldend voor de gehele samenleving. En dat vrouwen wel degelijk bestuurlijke en politieke functies zouden moeten kunnen ambiëren.
Dus, vrouwen aan de top, lekker tweeverdieners worden, kinderen naar de opvang en klaar? Nou, dat lijkt me een slecht plan. Onze neoliberale overheid heeft het belang van het gezin ingewisseld voor het belang van economische groei. Als je nu naar de kosten voor jeugdzorg kijkt is dat niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch, een verkeerde keuze geweest. Wat dat betreft ben ik groot voorstander van enige balans en goed overleg in huwelijk en gezin. Toen wij besloten dat ik ging solliciteren op het wethouderschap hebben mijn man en ik letterlijk van hier naar Zwitserland overlegd over hoe ons gezinsleven eruit zou zien.
Daarvoor is het hebben van keuzevrijheid cruciaal. Ons belastingstelsel moet geen tweeverdienersschap afdwingen, aangezien dit andere zaken zoals de opvoeding en mantelzorg onder druk zet. Het is inmiddels een enorme luxe als je het kan veroorloven om eenverdiener te zijn. De SGP maakt zich niet voor niets al jaren hard voor een betere positie van de eenverdiener en het niet afstraffen van de keuze, of de vaak niet eigen keuze, om niet beiden te werken.
De rol van vader en moeder
Dat de vrouw haar gezin op 1 moet zetten, dat zijn we met elkaar eens. Maar dat geldt net zo goed
voor de man. Ook de man moet zijn gezin op 1 zetten. En je gezin op 1 zetten laat je niet per se alleen zien door het kostwinnerschap. De rol van de vader in het gezin is vele malen groter dan alleen brood op de plank brengen, zien we bijvoorbeeld in Efeze 6, waar staat: “En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere” (Efeze 6:4). Of 1 Timotheüs 4 waar over opzieners en diakenen wordt gezegd dat “zij mannen van één vrouw zijn”, nou dat zijn we wel gewend in Nederland, én “die goed leiding geven aan hun kinderen en aan hun eigen huis” (1 Timotheüs 4:3). Dus Gods Woord spreekt wel degelijk ook de man aan om een prominente plaats in te nemen in het
gezin en laat het onderwijzen en opvoeden van de kinderen niet alleen aan de vrouw over. Hoewel dat niet letterlijk in de Bijbel zo staat, noemen we de man niet voor niets vaak het hoofd van het gezin.
Soms zijn er goede redenen om als man weinig thuis te zijn. Mijn eigen vader is mosselvisser dan ben je nou eenmaal drie of vier nachten per week van huis. Het gaat om de balans en het gaat over hoe we daar in de reformatorische wereld naar kijken. Mijn moeder werkte niet en zorgde altijd goed voor ons. In ons geval is het eerder andersom. Mijn man is twee dagen thuis met de jongste. Waarom is het wel geaccepteerd dat de man veel van huis is en de vrouw veel thuis en waarom is andersom niet geaccepteerd? Dat de vrouw meer van huis is en de man meer thuis. In Spreuken 31 wordt de hardwerkende vrouw geprezen. Daar gaat de zorg voor het gezin hand in hand met het werk op de akkers en in de zakenwereld (Spreuken 31:16 en 24). Er zijn meer Bijbelse teksten die de vrouw een duidelijke positie in het gezin aanmeet, maar niet als iets exclusiefs. Niet alsof er naast dat gezin niets anders kan bestaan. Man en vrouw zijn in bijbels perspectief, zoals in de scheppingsorde duidelijk aangegeven, complementair aan elkaar. Ze hebben elkaar nodig. De vrouw is niet geschapen als het hulpje van de man, maar als hulpe tegenover de man. En de man als hulpe tegenover de vrouw. Dat geldt ook in het gezin en in de opvoeding.
In een huwelijk is het geven en geven. Elkaar ondersteunen, gunnen, liefhebben. Daarnaast zet je als man en vrouw je gezin op 1. En hoe je daar invulling aangeeft, is aan ieder echtpaar zelf. De klassieke rolverdeling tussen man en vrouw in de reformatorische wereld is meer cultureel bepaald dan per se Bijbels.
Het culturele aspect is natuurlijk wel heel verklaarbaar. Het afzetten tegen de emancipatiebeweging is een pijler onder de reformatorische zuil. Maar het afzetten tegen emancipatie kan nooit een reden zijn tot het heilig verklaren van cultureel bepaalde overtuigingen van honderd jaar geleden. Die overtuigingen moet je blijven toetsen aan de Bijbel en bezien in de veranderende tijd. Het is Bijbels dat de man en vrouw samen tot ontplooiing komen. In het gezin, ten opzichte van elkaar, in de kerk en in de samenleving. Dat was zeker in de tijd van de Bijbel een revolutionaire gedachte, maar in onze kringen wordt dat nog zo gezien. Talenten dien je niet te begraven, maar te gebruiken. In te zetten in Gods Koninkrijk. God vertrouwt ons talenten, bepaalde vaardigheden, toe en schenkt ook de mogelijkheid om je talenten te gebruiken. In de gelijkenis werd de dienstknecht die zijn talenten begroef ‘slecht en lui’ genoemd (Mattheüs 25:26). Niemand van ons wordt graag ‘slecht en lui’ genoemd. We hebben een opdracht. Niet alleen de mannen. Ook de vrouwen.
De oudere generatie
Een andere tekst waar vrouwen, oudere vrouwen in dit geval, een opdracht krijgen is Titus 2:4, namelijk om “jongere vrouwen leren verstandig te zijn, hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben,” (Titus 2:4) Schrik niet mensen… Oma heeft een rol in de opvoeding van de kleinkinderen! Ik heb steeds vaker het gesprek met mijn ouders en schoonouders over hun betrokkenheid bij de opvoeding van hun kleinkinderen. En vaak zeggen ze: ‘mijn tijd van opvoeden is voorbij, dat is echt aan de ouders’. Dat klinkt natuurlijk heel nobel en lekker postmodern dat je kinderen daarin vrijlaat, maar het is maar de vraag of dat de bedoeling is. Ik denk dat de nieuwe generatie ouders heel veel kunnen leren van de generatie erboven die nota bene net ervaring heeft opgedaan met het opvoeden van kinderen.
Je moet voorkomen dat elke generatie opnieuw het wiel gaat uitvinden. In mijn optiek is je opvoeding
is pas klaar wanneer je je eigen kinderen hebt leren opvoeden. Ik hoor mijn generatie al zuchten en
denken; dan krijg ik allerlei bemoeienis met de opvoeding, maar bemoeienis of ervaring doorgeven zijn wel twee verschillende dingen. Het gesprek aangaan over de worsteling die je ziet bij de opvoeding van je kinderen, is iets anders dan je kinderen veroordelen, omdat je vind dat ze niet streng genoeg zijn of niet vaak genoeg thuis zijn of keuzes maken waar jij niet achterstaat. Het is in onze kringen echt de moeite waard om te onderzoeken hoe we gehoor kunnen geven aan Titus 2 en dat verder te brengen in onze samenleving.
De kracht van het reformatorisch gezin
Reformatorische gezinnen lijken stabieler dan overige Nederlandse gezinnen. Wat kan de seculiere wereld leren van het reformatorische gezin? Wat moeten we in onze zuil koesteren en wat kunnen we uitdragen? Het gezin in Nederland staat enorm onder druk. Dat komt onder andere door de inrichting van onze samenleving. We verwachten veel van het individu. Zelfredzaamheid, zelfstandigheid, eigen keuzes
maken en in deze tijd is er geen natuurlijke zuil meer waar men op kan terugvallen.
Drie op de tien ouders maken zich zorgen over de opvoeding of de ontwikkeling van hun kind(eren)
(Planbureau, 2023), en volgens twee op de tien ouders zijn er psychische problemen in het gezin: bij henzelf, hun partner en/of hun kinderen. Ook andere problemen en stapeling van zorg, bijvoorbeeld het missen van een netwerk of problemen met financiën, komen regelmatig voor, aldus het Sociaal en Cultureel Planbureau (2023). Daarnaast laat het onderzoek zien dat juist ouders met zorgen en problemen over relatief weinig hulpbronnen beschikken en vaak niet kunnen terugvallen op hun netwerk.
In dat opzicht hebben ouders in de reformatorische wereld een voorsprong. Door het aangesloten zijn
bij een kerk, is je netwerk al aanwezig. Via de kerk is er vaak al hulp te vinden, in elk geval financieel via de diaconie. Maar ook op het gebied van ouderschap biedt reformatorisch- en christelijk Nederland al de nodige informatie. Bijvoorbeeld moederochtenden in de kerk en avonden over mediagebruik op scholen.
Vorig jaar zei Andries Knevel het al: “de Refozuil heeft goud in handen. Tienduizenden jongeren groeien op in een context van vroomheid, kerkgang en gemeenschapszin”. Hij zei het in het daglicht van het doorgeven van het christelijk geloof, maar dat geldt net zo goed voor de gemeenschapszin die nodig is om elkaar te helpen in opvoeden, in het zijn van stabiele gezinnen en het uitdragen wat die stabiliteit de samenleving kan brengen.
Er is niet zoveel bekend over inzet jeugdhulp in christelijk reformatorische gezinnen ten opzichte van seculier Nederland, maar als je het kaartje bekijkt van het CBS over de inzet van jeugdhulp per
gemeente in 2022, is de Biblebelt voorzichtig zichtbaar. Oftewel, in die gemeenten wordt de minste jeugdhulp ingezet (CBS, Jeugdhulp 2021, 2022).
Wat heeft de reformatorische wereld te bieden wat er in de seculiere wereld niet meer te vinden is?
Naast gemeenschapszin, is dat ook de kijk op relaties en scheidingen. Dat begint al bij trouwen. Inmiddels wordt het gezien als een duur feestje, maar het is, naast een Bijbelse opdracht, een sociaal construct dat zijn waarde al duizenden jaren bewijst. Actief ‘ja’ zeggen tegen een leven samen in voor en tegenspoed is waardevol. Ook de aanwezigheid van getuigen bij dat jawoord is van belang. Als het even minder goed gaat samen, ontstaat er sociale druk om te werken aan een oplossing. Bij samenwonen sla je dat commitment over. Zowel naar elkaar als naar je omgeving. Dan is het niet meer dan twee volwassen individuen die niets hebben afgesproken. Dat maakt de kans op uit elkaar gaan groter.
De investering in relaties
Dat scheidingen een grote impact hebben op kinderen blijkt, zoals ik in de inleiding al zei, uit het feit dat veel kinderen in de jeugdhulp te maken hebben met gescheiden ouders. Scheiden heeft niet alleen een impact op de jeugdzorg ook de woningnood is deels te wijten aan de grote hoeveelheid scheidingen en scheiden is een van de grootste oorzaken van armoede (CBS, Huishoudens nu, 2023). Des te pijnlijker dat ook scheidingen in de christelijke- en reformatorische wereld steeds vaker aan de orde zijn. Dat terwijl het Bijbels gezien duidelijk is dat “wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden” (Mattheüs 6:19). We moeten dat niet normaal gaan vinden. Vanzelfsprekend is elke situatie uniek en zijn er situaties denkbaar en bestaanbaar die partners weinig andere keuze laten. Bijbels gezien hebben we echter echt heel hard te werken voor ons huwelijk. Over het algemeen genomen zijn scheidingen te voorkomen. En zeker vechtscheidingen en complexe scheidingen.
De christelijk reformatorische wereld speelt daar al op in. We kennen in verschillende kerken
bijvoorbeeld de pre-marriage courses. Een cursus voor stellen die willen gaan trouwen. Om voorbereid te zijn op een leven samen. Waar kan je tegenaan lopen in je huwelijk, wat doe je als er moeilijkheden op je pad komen en hoe goed ken je elkaar eigenlijk.
Een prachtig initiatief dat jonge stellen voorbereidt op een leven samen. Fantastisch dat het in de tijd
voor het huwelijk dan niet alleen over die perfecte bruiloft gaat, maar juist over het leven daarna.
Communiceren in een relatie is uitermate belangrijk. Dat weten we, maar wat doen we daarmee? Vaak is het een van de onderwerpen op een pre-marriage course. Maar waar ga je heen als je na een jaar of drie afstand ervaart tot je partner? In hoeverre is er hulp dichtbij beschikbaar? Vaak zijn relatieproblemen geen onderwerp om even op een verjaardag te bespreken. Ook in de reformatorische wereld heerst er wel een taboe op problemen in de relatie. Daar praten we niet makkelijk over. We zijn ook wel hard voor elkaar. Oordelen snel. Denken de oorzaak vaak wel te weten. ‘Is niet gek als je zoveel weg bent’, ‘altijd al een rare vent gevonden, ‘ja, vind je het gek met zulke kinderen, daar zou ik ook problemen door krijgen, ‘altijd al gedacht dat ze niet bij elkaar pasten’. Een beetje meer liefde is op zijn plaats. Elkaar helpen in plaats van oordelen.
De kracht van de zuil
In verschillende gemeenten in Nederland, vaak op initiatief van de SGP, worden relatieloketten
geopend. Een plek waar je terecht kan met vragen over wat je kan doen als je relatie niet zo goed gaat. Ik vind dat een erg mooi initiatief. Vaak is er bij de gemeente pas hulp te vinden als je gaat scheiden.
‘Scheiden zonder schade’ heet het Rijksprogramma. Op zich mooi, maar ik denk juist dat er vanuit de christelijke overtuiging ingezet moet worden op het behoud van de relatie en het voorkomen van de scheiding. Er is vaak enige weerstand tegen een relatieloket. Moet een gemeente zich wel bemoeien met een relatie? We hebben met elkaar al geconstateerd dat instabiele gezinnen serieuze consequenties hebben voor onze samenleving. Dat is niet een mening vanuit een christelijke overtuiging, dat is cijfermatig en wetenschappelijk te onderbouwen. Dat verbaast mij niets.
De Bijbel en de richtlijnen die de Bijbel geeft voor ons leven, zijn niet alleen goed voor de
reformatorische zuil, maar zijn goed voor de hele samenleving. Die boodschap moeten we uitdragen.
Op het gebied van relaties, gezinnen, opvoeding, maar dat kan ook op het gebied van
rentmeesterschap, het koesteren van het leven, zowel aan het prille begin als aan het soms moeilijke einde. De reformatorische zuil heeft Nederland veel te bieden. De kracht van de zuil is niet de zuil zelf, maar de kracht van de zuil ligt in de Bijbel. We kunnen vaak met goede argumenten de christelijk reformatorische overtuigingen overbrengen. Die argumenten zijn vaak veel sterker dan: ‘het staat in de Bijbel’. In deze tijd zullen we meer moeite moeten doen om onze medemens te overtuigen. De staat van het gezin is in elk geval een onderwerp dat onze aandacht verdiend.
Het stabiele gezin is echt ontzettend belangrijk voor onze samenleving. En zoals uit de eerder
genoemde cijfers en feiten blijkt, staat dat gezin onder druk. Financieel gezien. Opvoedkundig gezien. Sociaal gezien. De SGP wil met nog drie partijen graag de positie van het gezin verankeren in de grondwet. Een mooi initiatief die recht doet aan hoe betekenisvol het gezin is voor de samenleving. Ook het toetsen van beleid op de impact op gezinnen juich ik van harte toe, evenals het aanstellen van een minister voor Jeugd en Gezin.
In reformatorisch Nederland moeten we onze gezinsgebruiken koesteren. Zoals de gezamenlijke
maaltijd waar met elkaar wordt begonnen en geëindigd in plaats van met een bord voor de tv. De
rustdag waar tijd is voor het gezin. Het feit dat we gewend zijn om voor te lezen uit de Bijbel en ook
andere boeken met onze kinderen lezen. De waarde van het huwelijk, het investeren in relaties. De zoektocht naar een goede balans tussen werk en gezin. Het gezin als prioriteit stellen.
We hebben Nederland als zuil veel te bieden, maar laten dat te weinig zien.
De reformatorische zuil moet meer naar buiten treden en minder op zichzelf gericht zijn.
We moeten meer evangeliseren en minder elkaar bekritiseren. We moeten meer de wijsheid uit de Bijbel laten zien. Dat betekent meer onderbouwen en uitleggen wat bijvoorbeeld het huwelijk voor ons betekent. We moeten ons niet beperken tot het quoten van Bijbelteksten. Laat elkaar groeien en bloeien, gebruik elkaars talenten en gaven en heb lief. Je partner, je gezin, je directe familie en vrienden, je broeders en zusters in Christus, maar ook al die mensen daarbuiten. Houd elkaar niet in de zuil, breng je medemens niet tot de zuil, maar breng elkaar bij God. Want zonder Hem, zonder Zijn Woord, heeft de reformatorische zuil geen enkele waarde.
Verwijzingen
Bosma, E. (2022, December). Als ouder op je telefoon kijken, wat doet dat met je kind? Opgehaald van Netwerk Mediawijsheid: https://netwerkmediawijsheid.nl/ouder-telefoon- kind/#:~:text=Samen%20zorgen%20voor%20interactie&text=Als%20kinderen%20veel%20op%20een ,smartphones%20de%20taalontwikkeling%20juist%20stimuleren.
CBS. (2022, april 29). Jeugdhulp 2021. Opgehaald van Centraal Bureau voor de Statistiek: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2022/jeugdhulp-2021?onepage=true
CBS. (2022). Jeugdzorg rondom uit elkaar gaan van ouders, 2016-2019.
CBS. (2023, November 13). Huishoudens nu. Opgehaald van CBS: https://www.cbs.nl/nl-
nl/visualisaties/dashboard-bevolking/woonsituatie/huishoudens-nu Gezin, S. v. (2023). Op zoek naar een nieuwe sociale norm. Jeugdautoriteit. (2023). De stand van Jeugdzorg.
Planbureau, S. C. (2023). Meer zicht op ouders.
RTL-Nieuws. (2023, september 5). Burn-outklachten toegenomen onder jonge werkenden. Opgehaald van RTL Nieuws: https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5405861/aantal-jonge-werkenden-met- burn-outklachten-toegenomen
Vader, A. (2019, september 19). Hoe refomeisjes van 2005 uitgroeiden tot „zelfbewuste christenen”. Reformatorisch Dagblad.